Hoe leg je verbanden tussen eind- en startpunten van processen in BPMN?
Uitleggen hoe je volgens de BPMN‑specificatie relaties kunt leggen tussen het einde van één proces en het begin van een ander proces, inclusief wat wel en niet is toegestaan.
Belangrijkste informatie
Formele BPMN‑regels (OMG‑specificatie):
- Een Start‑event in een proces mag geen inkomende sequence flow hebben vanuit een taak, activiteit, call activity of (sub)proces.
- Een Start‑event mag wel een inkomende berichtenstroom hebben vanuit een andere pool/proces in een samenwerking.
- Een End‑event in een proces mag geen uitgaande sequence flow hebben naar een taak, activiteit, call activity of (sub)proces.
- Een End‑event mag wel een uitgaande berichtenstroom hebben naar een andere pool/proces in een samenwerking.
Hoe kun je processen toch logisch verbinden?
-
Gebruik een Call Activity in plaats van een End‑event
- Laat proces A niet eindigen met een End‑event,
maar met een Call Activity. 
- Deze Call Activity roept een ander extern (sub)proces B aan (bijvoorbeeld een externe orchestration of collaboration).

- Laat proces A niet eindigen met een End‑event,
-
Visualiseer de samenwerking via berichtenstromen
- In het schema van proces B zie je niet automatisch dat het gestart is vanuit proces A.
- Wil je dit zichtbaar maken? Gebruik een berichtenstroom van pool/proces A naar pool/proces B (of naar een activiteit binnen proces B).
Belangrijke opmerkingen
- Houd je aan de BPMN‑specificatie om validatieproblemen te voorkomen.
- Vermijd sequence flows tussen processen; gebruik berichtenstromen of Call Activities.
- Deze aanpak is bedoeld voor formele BPMN‑modellen in Mavim.