Overslaan naar inhoud
Nederlands
  • Er zijn geen suggesties want het zoekveld is leeg.

Hoe gebruik je RASCI en andere kenmerken op taken en activiteiten in BPMN-Collaboration?

Uitleggen hoe je BPMN-Collaboration kunt combineren met kenmerken zoals Responsible, Accountable, Informed in Mavim, en hoe je de weergave in lanes kunt beheren.

Belangrijkste concepten

  • De BPMN-standaard specificeert geen RASCI of vergelijkbare verantwoordelijkheidskenmerken.
  • In BPMN-Collaborations wordt een taak of activiteit normaal gesproken toegewezen aan één lane (functie, afdeling of rol).
  • Mavim biedt de mogelijkheid om BPMN-Charts te verrijken met kenmerken zoals RASCI voor rapportages en visualisaties.

Functies in Mavim

  1. Characteristics Range
    Hiermee bepaal je welke kenmerken (bijv. Responsible, Accountable) worden weergegeven voor een procespool.
  2. Show in one Lane
    Hiermee kun je instellen in welke lane een taak/activiteit wordt getoond als deze aan meerdere lanes is gekoppeld.

Voorbeelden van situaties

  • Situatie 1: Een taak is gekoppeld aan meerdere lanes met verschillende kenmerken (bijv. Taak-A is Accountable in Lane F1 en Responsible in Lane F2).
    Resultaat: Taak wordt in beide lanes weergegeven.
  • Situatie 2: Een taak is gekoppeld aan meerdere lanes met hetzelfde kenmerk (bijv. Taak-C is Responsible in zowel Lane F2 als F3).
    Resultaat: Taak wordt in beide lanes weergegeven.

Stappen om kenmerken te beheren in BPMN-samenwerkingen

Stap 1: Gebruik Characteristics Range

  1. Open het BPMN-Collaboration schema.
  2. Selecteer de gewenste procespool.
  3. Klik met de rechtermuisknop om het contextmenu te openen.
  4. Kies Characteristics Range.
  5. Selecteer welke kenmerken moeten worden weergegeven (bijv. alleen Responsible).
  6. Taken worden nu alleen getoond in lanes die overeenkomen met het geselecteerde kenmerk.
Tip: “Blank” is ook een kenmerk. Als een taak lege kenmerken heeft, gebruik dan Show in one Lane.

Stap 2: Gebruik Show in one Lane

Als taken nog steeds in meerdere lanes verschijnen:
  1. Selecteer de taak in de gewenste lane.
  2. Klik met de rechtermuisknop en kies Show in one Lane.
  3. Bevestig in welke lane de taak zichtbaar moet blijven.
  4. Dit is dan het resultaat

Belangrijke opmerkingen

  • Pas eerst Characteristics Range toe voor globale controle.
  • Gebruik Show in one Lane alleen voor fine-tuning van individuele taken.
  • Het wijzigen van kenmerken kan invloed hebben op rapportages en matrices.